Cabo de Gata, uniek in Europa

Hoewel geen Nationaal Park is 'Cabo de Gata, in de provincie Almería,' het grootste beschermde natuurgebied van Andalusië. Het gaat om een ruig en in geologisch opzicht geïsoleerd berg- en rotsachtig kustlandschap van vulkanische oorsprong en met een oppervlakte van 45.663 hectare. Met zijn schelpenzandformaties, resulterend in steile pieken en rotsen, en soms wel 100 meter hoge kliffen, gespleten door ravijnen en geulen met daarin witte zandstranden, is het uniek in Europa.

Cabo de Gata is ontstaan door de Neogene vulkanische activiteit tussen de Eurazische plaat en de Afrikaanse plaat. De naam komt eigenlijk van 'Cabo de Agata', oftewel de 'Kaap van Agaat', een steensoort die veelvuldig voorkomt op de stranden rondom het natuurgebied. Officiëel heet het park Cabo de Gata-Nijar en het behelst -behalve een zeer gevariëerd gebied van kustduinen, stranden, kliffen, zoutpannen en in het binnenland gelegen droge steppen en rivierbeddingen- ook vele kleine, rotsachtige eilandjes, die voor de kust liggen, en koraalriffen met een rijk onderwaterleven. Het klimaat is er droog -18º C. gemiddeld per jaar, daarmee het droogste van heel Europa.

Zoutpannen
De 'Salinas de Cabo de Gata' is een zoutwaterlagune die parallel loopt aan het strand en daarvan is gescheiden door een 400 m brede zandbank. Het van buitengewoon ecologisch belang, vooral omdat er vele vogelsoorten overwinteren en broeden. De 'salinas' (zoutpannen) zijn tevens de enige in Oost-Andalusië, die nog in gebruik zijn.

In 1997 werd het park door de Unesco als natuurreservaat. In 2001 werd het opgenomen in het register van speciaal beschermde gebieden rond de Middellandse Zee. In 2010 werd het voorgesteld als stortplaats voor kernafval .